“Het was te laat, als we dit eerder hadden gedaan, dan was het anders geweest."

Motivatie in de voorbereiding op een plan

Met de scriptie ‘Fuerza Propria, onderzoek naar de motiverende en activerende rol in de voorbereidende fase van een Eigen Kracht-conferentie’ studeerde Sarah van Wassenaer vorige week af aan de Hogeschool Leiden. Ze heeft acht interviews gehouden met hoofdpersonen uit conferenties, hulpverleners en Eigen Kracht-coördinatoren en gesprekken in de voorbereidende fase geobserveerd. De vraag was op welke wijze de hoofdpersonen en hun kring zich tijdens de voorbereidende fase door de coördinator gemotiveerd en geactiveerd voelen om samen met elkaar aan de slag te gaan.

Open vragen
De hoofdpersonen zijn enthousiast over het werk van de Eigen Kracht Centrale: het heeft hen meer vertrouwen gegeven, ze konden hun emoties kwijt en het gaf hen hoop. Omdat ze zelf een plan mochten schrijven en de regie konden houden. De hoofdpersonen zijn positief over het feit dat coördinatoren altijd goed bereikbaar zijn en heel snel kunnen werken. Vertrouwen blijkt erg belangrijk. Het helpt dat de Eigen Kracht-coördinatoren alleen het proces begeleiden en zich niet met de inhoud bezighouden. Iemand zei: “Ze luistert zonder oordeel en doordat ze open vragen stelde konden we allemaal open spreken.” De studente beschrijft dat zelfs de moeder bij wie de conferentie niet tot het gewenste resultaat had geleid, achteraf tevreden was.

Goede weg
Dit betrof een alleenstaande moeder van drie kinderen. Haar vijftienjarige zoon was onder toezicht gesteld. Hij ging al een jaar niet naar school, bleef ’s nachts gamen en hing overdag rond op straat. Hij had een taakstraf opgelegd gekregen. Tijdens de voorbereiding blijken zijn grootouders heel betrokken en bereid om mee te denken over oplossingen. Er komt een bijeenkomst waar een plan wordt gemaakt: vaste regels thuis voor zoon en moeder, grootouders die steunen, een beroepskeuzetest op school, beloning als dingen goed gaan en leuke dingen doen met vrienden. Ondanks dit plan gaat het na een maand mis. De jongen stopt met school, raakt betrokken bij ruzie en wordt uithuisgeplaatst. Zijn moeder: “Het was te laat, als we dit eerder hadden gedaan, dan was het anders geweest. Maar ook nu was het goed. Het was belangrijk voor mijn zoon om te horen dat er niet alleen slecht over hem werd gedacht. We voelen nu steun. Er is rust. Ik heb mijn ouders terug en ze zijn er voor mij en voor mijn zoon. Hij gaat nu iedere dag naar school en ons contact is verbeterd. We zijn eindelijk op de goede weg.”

Hier vindt u een samenvatting van het afstudeeronderzoek.